Malaurie Hons

Interview

Doctoraatsstudente Malaurie Hons (UA) over de ecologische effecten van hermeandering in de Demervallei

“Oude rivierbochten brengen nieuw leven in de Demer”

Rechtgetrokken voor de scheepvaart en landbouw, gekanaliseerd om water zo snel mogelijk af te voeren. Zoals zoveel rivieren in Vlaanderen verloor de Demer in de vorige eeuw haar natuurlijke vorm. Vandaag krijgt de rivier haar kronkels terug, voor meer waterveiligheid en riviernatuur. Dankzij het Sigmaplan worden die oude rivierbochten, meanders, opnieuw verbonden met de Demer. Malaurie Hons, doctoraatsstudente Biologie aan de Universiteit Antwerpen, onderzoekt wat dat precies betekent voor planten, dieren en de waterkwaliteit.

Wat onderzoek je precies in de Demervallei?

“Ik volg de ecologische effecten van het opnieuw aansluiten van meanders op de Demer. Mijn focus ligt op biodiversiteit, waterkwaliteit en de veranderingen in het landschap zelf: denk aan erosie en sedimentatie. Zo proberen we het volledige ecosysteem in kaart te brengen.

Wat de biodiversiteit betreft, doen we dat op drie niveaus. In de rivier zelf kijken we naar aquatische soorten zoals vissen en macro-invertebraten. Op de oeverzones onderzoeken we loopkevers en vegetatie. En in de vallei bestuderen we vegetatie én zoogdieren. We volgen er ook de grondwaterstanden op, want die beïnvloeden sterk welke planten kunnen gedijen. Die drie niveaus zijn met elkaar verbonden. Zo krijg je een compleet en holistisch beeld van de ecologische impact van hermeandering.”

Hoeveel meanders zijn er al opnieuw op de Demer aangesloten?

“In de Demervallei tussen Diest en Werchter zijn dat er momenteel negen, waarvan drie recent. Uiteindelijk worden het er 28. De eerste meanders werden in 2019-2020 opnieuw verbonden, mijn onderzoek loopt sinds 2021 en gaat nog tot eind 2025.”

Meander Rotselaar, ©UA

Wat gebeurt er ecologisch als je een meander weer aansluit?

“Heel veel. Water volgt een langere, tragere route, wat positief is voor buffering, grondwateraanvulling en sedimentafzetting. Dat beïnvloedt op zijn beurt de biodiversiteit. In en rond de meanders ontstaan nieuwe leefgebieden voor vissen, waterplanten, oevervegetatie, loopkevers en zelfs zoogdieren. Het is een cascade-effect.

Er zijn ook verschillende types meanders. Sommige zijn structuurrijk, met bijvoorbeeld verankerde bomen of natuurlijke oevers. Daar vinden we doorgaans veel meer soorten door de toename in habitatvariatie. Fauna en flora zijn sterk afhankelijk van aspecten zoals waterdiepte, stroomsnelheid, oevervorm en schaduw. Als een poel weer evolueert naar een dynamisch riviermilieu, zie je meestal een duidelijke toename in soortenrijkdom en een verandering in soortencompositie.”

Zie je al duidelijke ecologische winst?

“De vissengemeenschap is vooral opvallend rijker en robuuster in de structuurrijke meanders. Soorten zoals de bittervoorn – gevoelig aan vervuiling en habitatverlies – doen het duidelijk beter. Ook de kwabaal, een zoetwatervis die sterk afhankelijk is van overstromingsgebieden, houdt voorlopig stand. INBO heeft larven uitgezet en die overleven nu al drie jaar op rij.

Toch moeten we realistisch blijven: de ecologische kwaliteit is nog niet overal op peil. In vergelijking met tien jaar geleden doen we het beter, maar we halen voor veel soorten nog niet de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Hermeandering is wel absoluut een stap in de goede richting.”

Loopkevers blijken ook belangrijk in jouw onderzoek. Waarom?

“Loopkevers zijn, net zoals vissen, goede bio-indicatoren voor de kwaliteit van ecosystemen. Ze leven op de oevers en zijn erg gevoelig aan veranderingen. Sommige soorten hebben vers afgezet riviersediment nodig om zich te kunnen vestigen – een habitattype dat door hermeandering opnieuw ontstaat. In onze veldmetingen zien we meer van die typische oeverspecialisten verschijnen. Dat is bijzonder hoopgevend, want deze kevers zijn in Europa aan het verdwijnen. In totaal vonden we 112 soorten loopkevers – dat is bijna een derde van de 382 soorten die in Vlaanderen gekend zijn. Een indrukwekkend aantal, dat de hoge ecologische waarde van deze gebieden bevestigt.”

Poecilus cupreus en Poecilus versicolor (2 loopkeversoorten van oeverhabitats), ©UA

En hoe zit het met waterplanten?

“Dat is een moeilijker verhaal. We monitoren waterplanten onder andere vanuit kajaks met een hark, maar de resultaten zijn wisselend. 2022 was een extreem droog jaar – we konden de bodem van de Demer zien – en toen zagen we veel planten. In de twee natte jaren daarna hadden we veel troebel water, waardoor planten minder kans kregen om zich te vestigen. Door hermeandering vertraagt het water, en dat creëert kansen voor waterplanten om opnieuw te koloniseren. Nu zijn de stroomsnelheden op veel plaatsen nog te hoog. Daarnaast helpt het afvangen van sediment door de meanders om de troebelheid van het water te verlagen, wat de lichtinval verbetert, wat nodig is voor herkolonisatie door waterplanten.”

Zijn er effecten op de waterkwaliteit?

“Absoluut. Dankzij de aangelegde drempels meten we een verhoogde zuurstofwaarde rond de meanders. Ook zien we iets minder fosfor in het water stroomafwaarts, wat een goed teken is. Europa legt via de Kaderrichtlijn Water duidelijke normen op per soort en per parameter. We zijn er nog niet overal, maar hermeandering is een stap in de juiste richting. De drempels in de rivier en de extra buffer van de meanders stuwen het lage waterpeil op. Dat is gunstig voor de natuur én voor de waterkwaliteit.

Lokale bewoners vertelden dat de Demer vroeger een open riool was. Er is intussen heel wat verbeterd, maar tegelijk zien we laatste 15 jaar een stagnatie. Door resterende problemen, zoals riool-overstorten en de instroom van pesticiden en meststoffen vanuit landbouwgebied, en een verstoorde natuurlijke rivierdynamiek zijn we er nog niet. Het Sigmaplan helpt om dat structureel aan te pakken. Als alle meanders zijn aangesloten, zal dat ook de waterkwaliteit verder verbeteren – en dat is de basis van alles: vissen, planten, insecten...”

Je noemt ook veranderingen in het landschap zelf?

“Klopt. Via speciale technieken bekijken we hoe de rivierbodem en oevers veranderen door erosie en sedimentatie. We zien dat het water trager stroomt, sedimenten bezinken en het grondwaterpeil stijgt. In Aarschot bijvoorbeeld steeg het grondwater met tientallen centimeters. Dat heeft directe impact op de vegetatie en creëert kansen voor soorten die het elders moeilijk hebben.”

Vegetatiekartering ter hoogte van meander in Rotselaar, ©UA

Welke dieren profiteren nog van de hermeandering?

“Bevers bijvoorbeeld, die foerageren op de meandereilanden waar pioniersvegetatie groeit. Via veldcamera’s zagen we ook reeën, vossen en zelfs de zeldzame boommarter. Jammer genoeg duiken ook invasieve soorten op, dus opvolging blijft belangrijk.

Beversporen, ©UA

Wat zijn voor jou de mooiste momenten op het terrein?

“Oh, er zijn er veel (lacht). Zoals die keer dat we tijdens het elektrisch vissen een meerval van 1,5 meter vingen – indrukwekkend om zo’n predator in de Demer te zien! Of de snoek van 75 centimeter die we onlangs mochten bewonderen en weer vrijlieten. En dan zijn er nog de zeldzame zwarte ooievaars die we meermaals zagen overvliegen tijdens het monitoren van oevervegetatie. Dat zijn geluksmomenten die tonen wat hier mogelijk is. Met dit onderzoek willen we begrijpen hoe natuurherstel écht werkt, niet enkel voor één soort, maar voor het hele ecosysteem in de Demervallei. En het mooie is: je ziet hoeveel potentieel er nog ligt.”

Snoek, ©UA

Interviews