Tom Maris

Interview

Wetenschappelijk onderzoeker Tom Maris over de impact van het Sigmaplan:

“Kwaliteit van Scheldewater is spectaculair verbeterd”

Hoe staat de Schelde er vandaag voor? Welke impact heeft het Sigmaplan op de waterkwaliteit? En hoe moeten we morgen verder? Als het afhangt van wetenschappelijk onderzoeker Tom Maris, verbonden aan de Universiteit Antwerpen, dan blijven we sterk inzetten op de gratis ecosysteemdiensten van slikken en schorren. “Ze zuiveren het water heel natuurlijk door de nutriënten in balans te brengen: minder stikstof en meer silicium. Al is het zaak om de positief geboekte resultaten te behouden, zeker nu de gevolgen van de klimaatverandering steeds meer voelbaar worden.”

Om te weten hoe het gesteld is met de waterkwaliteit van de Schelde, lopen er tal van onderzoeks- en monitoringsprogramma’s. Een daarvan is OMES (Onderzoek Milieueffecten Sigmaplan) dat al sinds 1995 onderzoek doet naar de waterkwaliteit in het getijdenafhankelijk deel van de Schelde, van de Belgisch-Nederlandse grens tot Gent.

Hoe evolueert de Schelde als getijdenrivier?

Tom Maris: “Heel goed! Als je naar de waterkwaliteit van de Schelde kijkt, dan zie je de afgelopen 25 jaar een spectaculaire verbetering. Zo is bijvoorbeeld het zuurstofgehalte sterk gestegen, maar zijn ook tal van andere parameters erop vooruitgegaan. Dat is zeker de verdienste van het Sigmaplan, met de aanleg van zuiverende slikken en schorren, maar uiteraard ook het gevolg van investeringen in waterzuiveringsinstallaties. Via het monitoringsprogramma OMES kunnen we de waterkwaliteit van de Schelde nauwkeurig opvolgen en zien hoe de ecologische toestand van de getijdenrivier evolueert.”

Hoe kunnen slikken en schorren de Schelde zuiveren?

“Via de aanleg van slikken en schorren helpt het Sigmaplan om nutriënten in het water optimaal te regelen. Neem nu stikstof, waarvan er niet alleen te veel in onze Vlaamse bodems zit maar ook in het grondwater en de Schelde. Te veel stikstof in het water is niet goed omdat het kan leiden tot overmatige algenbloei. Op zich is algenbloei goed, want algen produceren zuurstof en vormen voedsel voor zoöplankton. Maar te veel algen kan schadelijk zijn, zeker bij ongewenste soorten zoals groenalgen. Als ze niet meer gegeten worden, vormen ze een ‘groene soep’. Dit probleem van eutrofiëring of vermesting, waarbij er een overaanbod van nutriënten in het water zit, ontwricht ecosystemen. Slikken en schorren kunnen echter op een natuurlijke manier mee het teveel aan stikstof uit de Schelde halen. Elke keer als er stikstofrijk water in de slikken en schorren stroomt, wordt een deel opgevangen door de vegetatie en een deel verwijderd door nuttige bacteriën die schadelijke stikstofvormen omzetten in onschadelijk stikstofgas.”

“Via slikken en schorren helpt het Sigmaplan om nutriënten in het water optimaal te regelen.”

Meer slikken en schorren betekent dus meer natuurlijke zuivering?

“Absoluut. Slikken en schorren kunnen op een natuurlijke manier de nutriënten in het water in balans brengen. Ze verminderen bijvoorbeeld het stikstofgehalte, maar kunnen anderzijds ook nuttige nutriënten toevoegen, zoals silicium. Silicium is nodig om kiezelwiertjes te doen groeien, een zeer gewenste algensoort die geen overlast creëert zoals groenalgen. Als de kiezelwiertjes niet kunnen groeien, valt de concurrentie tussen de algensoorten ook weg, waardoor de ongewenste algen het kunnen overnemen. Maar slikken en schorren kunnen silicium recycleren. Alles begint bij de kiezelwiertjes die silicium in opgeloste vorm opnemen, groeien en een skelet opbouwen. Als de algen sterven, dan blijven er ‘kapseltjes’ van onopgelost silicium over. Slikken en schorren kunnen deze dode resten van kiezelwiertjes omzetten in opgelost silicium, waardoor nieuwe kiezelwiertjes weer kunnen groeien. Als gratis ecosysteemdiensten zorgen slikken en schorren zo voor een betere waterkwaliteit van de Schelde.”

Hoe gaat zo’n monitoring in zijn werk?

“Een keer per maand varen we het getijdenafhankelijk deel van de Schelde af en nemen we op een 15-tal plaatsen stalen. Daarnaast voeren we twee tot drie keer per jaar heel specifieke metingen uit, waarbij we een getijdencyclus lang – om het halfuur of uur – de kwaliteit van het binnenkomende en uitstromende water meten. Belangrijk, want het ene getij is het andere niet, de temperatuur speelt een rol, het seizoen, het debiet, zon of bewolking… Door de talrijke metingen over verschillende jaren hebben we een interessante set data verzameld waarmee we via computermodellen voorspellingen kunnen doen. Monitoring helpt om de effecten te kunnen inschatten van nieuwe natte natuur, ook tegen het licht van de klimaatverandering. Waar kunnen we extra slikken en schorren gebruiken? Hoeveel hebben we er nodig om de Schelde gezond te houden? Je kan het grotere verhaal op lange termijn bekijken en de uitvoering van het Sigmaplan bijsturen waar nodig.”

“Monitoring helpt om de effecten te kunnen inschatten van nieuwe natte natuur, ook tegen het licht van de klimaatverandering.”

Is de Schelde vandaag gezond?

“De waterkwaliteit is de laatste 25 jaar alvast enorm verbeterd. De berekeningen uit de computermodellen bleken ook correct – zo hadden we bijvoorbeeld goed ingeschat hoeveel slikken en schorren er nodig waren voor voldoende silicium voor een gezond ecosysteem. Het geactualiseerde Sigmaplan uit 2005 loopt nog en zal geleidelijk verdere verbetering optekenen, al moeten we alert blijven en aanpassen waar nodig. Logisch, in 2005 hadden we minder inzicht in de klimatologische veranderingen – van hete, droge zomers op rij was toen nog geen sprake. Maar vandaag merken we duidelijk de gevolgen: aanhoudende droogte leidt tot een lager debiet van de Schelde, minder waterverversing, minder water in opwaartse rivieren en bijgevolg ook minder silicium en meer algen in de bovenlopen dan vroeger. Daarom moeten we focussen op een klimaatbestendige update: hoe kunnen we de positieve geboekte resultaten behouden? In het kader van droogte, heel zeker, maar ook in het kader van waterbommen.”

Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten?

“Dat we afwegingen blijven maken voor een optimale balans tussen natuur, veiligheid en economie. Er is alvast veel synergie mogelijk tussen verschillende sectoren, en een gezonde Schelde is in het belang van iedereen. De voorbije decennia is er bijvoorbeeld sterk ingezet op het snel afvoeren van water. Dat is goed met het oog op het vermijden van overstromingen opwaarts. Maar afwaarts komt het water dan sneller toe en kan het problemen geven – een aspect dat vroeger onderbelicht bleef. Daarom moeten we erover waken dat we water niet te snel afvoeren. Ideaal is een sponseffect creëren, waarbij je water kan vasthouden om het later geleidelijk weer af te geven wanneer nodig. Het basisdebiet van grote rivieren wordt in de zomer meer door het grondwaterpeil beïnvloed dan door neerslag, waarbij een te laag debiet van de Schelde nadelig kan zijn voor het ecosysteem. Dat vandaag bijna alle landbouwgebieden gedraineerd zijn, biedt de landbouwers uiteraard voordelen – zo kunnen ze met hun machines sneller op het veld werken. Maar anderzijds zijn er nadelen, in hete zomers. Water ophouden en minder snel afvoeren betekent dan minder sproeien en minder water ophalen uit rivieren waardoor het grondwaterpeil nog verder zakt. Verschillende belangen gaan vaker hand in hand dan je zou denken. Daarom is het belangrijk dat we die balans in het oog houden. In valleien kan het Sigmaplan, via wetlands, alvast helpen om water vast te houden.”

“Een gezonde Schelde is in het belang van iedereen.”

Wat maakt alle onderzoekswerk zo leuk?

“Dat de resultaten van onze onderzoeken meteen gebruikt kunnen worden door beleidsmakers! Zo help je het rivierbeheer op een gefundeerde manier bij te sturen. Sommige collega’s zijn blij als hun onderzoek eervol vermeld wordt in Science of Nature. Terecht natuurlijk, maar zelf haal ik meer voldoening uit de praktijk. Als ik op het terrein zie wat de positieve effecten zijn van een gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd tij, dan ben ik trots dat ik heb meegewerkt aan de aanleg van het allereerste gebied in het Lippenbroek. Dankzij dit pilootproject op kleine schaal hebben we de verbeteringen kunnen doortrekken langs de Schelde, mét een verbeterde waterkwaliteit door de slikken en schorren. Zo is er stikstof verwijderd, silicium bijgeleverd en is het Scheldewater nu rijk aan zuurstof. Dat heeft ook het visbestand een geweldige boost gegeven. Eind jaren negentig was er amper vis in de Schelde – ja, paling kwam je tegen omdat die soort in slechte omstandigheden met weinig zuurstof kan leven. Maar vandaag zien we veel meer vis en veel meer vissoorten terug dankzij het zuurstofrijke water. De meivis bijvoorbeeld was volledig uitgestorven in de Schelde maar zwemt nu weer rond. Dat je via onderzoek kan bijdragen aan positieve effecten in de natuur, geeft veel voldoening.”

Interviews